geschiedenis

Voor de liefhebber is hier de pagina dateringsondersteuning.

Bestuurlijk Katendrecht in jaartallen:

  • 1028: voor het eerst sprake van Rotta, de basis van Rotterdam;
  • 1199: voor het eerst sprake van de ambacht Katendrecht
    (ook al betrof dat een gebied waarvan niets op het huidige
    schiereiland Katendrecht lag);
  • 1299: Rotterdam kreeg voor het eerst (korte tijd) stadsrechten;
  • 1340: Rotterdam kreeg definitief stadsrechten;
  • 1410: de bedijkers kregen de ambachtsheerlijkheid in leen;
    Rotterdam verwierf geleidelijk aan dat grondgebied;
  • 1462: Charollais was bedijkt en kreeg deze naam;
  • 1766: ambachtsheerlijkheid bijna geheel in handen van Rotterdam;
  • 1811: Katendrecht werd samengevoegd met Charlois;
  • 1816: Katendrecht werd een zelfstandige gemeente;
  • 1874: Katendrecht werd weer samengevoegd met Charlois;
  • 1895: annexatie door Rotterdam (exact: 6 december 1894);
  • 1994: instelling deelgemeente Feijenoord (inclusief Katendrecht)
    (en wat nog maar weinigen weten is dat het niet veel had
    gescheeld of de deelgemeente had Katendrecht geheten,
    als logisch vervolg op de al bestaande deelgemeenten
    Charlois (sinds 1974) en IJsselmonde (sinds 1980) die zo
    naar vroegere gemeenten op Zuid waren genoemd; maar
    een bestuurlijke meerderheid opteerde voor het gebruik
    van de naam van de fameuze voetbalclub).

Populatie Katendrecht in getallen:

  • 1793:   51 huizen, géén kerk
  • 1845:   62 huizen en    590 inwoners
  • 1860: 225 huizen en 1.105 inwoners (per 18 juni)

Havens Katendrecht in jaartallen:

  • 1885          = graven Katendrechtsehaven
  • 1887-1888 = graven Eerste Katendrechtsehaven
                          L = 180 m, B = 105 m, D = -8,15 m NAP
  • 1887-1895 = graven Rijnhaven
  • 1895-1896 = graven Tweede Katendrechtsehaven
                          L = 230 m, B = 130 m, D = -8,65 m NAP
  • 1898-1905 = graven Maashaven
  • 1995          = dempen Eerste Katendrechtsehaven
  • 1995          = versmallen Tweede Katendrechtsehaven

Twee mooie bronnen over het oude Katendrecht:

  • Ed. G Verschoor
    Het oude Cathendrecht tot en met het ontstaan van Charlois (1199-1462)
    Manuscript – ongedateerd – waarschijnlijk omstreeks 1975
  • J.Verheul Dzn – architect B.N.A.
    Het voormalige Charlois en Katendrecht alsmede het verdwijnend landelijk schoon in en om den Charloisschen Polder te Rotterdam
    eerste druk 1933 – tweede herzienen druk 1940
    in 1970 bracht Verschoor’s oud-leerling Leen Molendijk eveneens een herziene druk uit (want Verschoor was in 1948 op 88-jarige leeftijd overleden)

Click hier voor de tekst van het Stadsarchief Rotterdam.

Click hier voor de tekst van het Museum Rotterdam.

Click hier voor de tekst van een onbekende scribent.  

DE GESCHIEDENIS VAN KATENDRECHT:
WAAR KOMT DIE NAAM VANDAAN


Katendrecht komt door de jaren heen onder diverse benamingen voor: Catendrec, Cathendrecht, Kattendrec, Cathedregt, Cattendrecht, Catendrecht en Katendrecht. Over de herkomst van de naam bestaat geen zekerheid. Zo zou de naam zijn afgeleid van de Catten of Chatten, een Duitse volksstam die rond het begin van onze jaartelling in deze streek zou hebben gewoond. Een andere versie is dat er een zandplaat met de vorm van een kattenrug in de rivier lag. Maar het is ook mogelijk dat de naam duidt op het rijke Zeeuwse geslacht Cats. M.G.A.Ball baseert zich voor de naam op de aanwezigheid van een stenen muur die in de Nieuwe Maas lag en dan zou het de “ka(de) of muur bij het veer” zijn. De vraag is dan natuurlijk of die muur er al omstreeks 1199 lag. Anderen – waaronder de etymoloog J. de Vries – leggen de relatie tussen ‘katen’ en het van oorsprong Saksische woord ‘koten’ – daarmee werd een stuk grond bedoeld dat ten opzichte van de grond in gemeenschappelijk eigendom werd verzelfstandigd. Op die (dan verzelfstandigde) grond werd dan een kleine woning gebouwd en dat was een ‘kate’, terwijl ‘drecht’ duidde op een veer of waterloop. Weer anderen – en dat is ook de opvatting van Eduard G. Verschoor – leggen een relatie met vergelijkbare plaatsnamen en komen dan tot iets als “vaarroute langs ondiepte met een katachtige bocht of zijafwijking”. En voor die bocht verwijst Verschoor dan naar de voormalige rivierbocht of inham De Koedood, die bij de huidige Waalhaven lag.
Kortom: niets staat vast, ook al lijkt de ene verklaring aannemelijker dan de andere. Feit is wel dat diverse namen door de jaren heen ook nog wel eens door elkaar werden gebruikt en dat maakt het zoeken naar de oorsprong van de naam er niet gemakkelijker op.

DE GESCHIEDENIS VAN KATENDRECHT:
WAT LAG WAAR

Van belang is om te weten over welk Katendrecht we het eigenlijk hebben. Onze stichting richt zich op het gebied van de huidige wijk Katendrecht, ook bekend als de Kaap. Maar door de jaren heen waren er ‘diverse’ Katendrechten, zoals de ambachtsheerlijkheid Katendrecht, de polder Katendrecht, het gehucht Katendrecht, klein-Katendrecht, oud-Katendrecht, groot-Katendrecht, Katendrecht-Oostambacht, Katendrecht-Westambacht, gemeente Katendrecht en nu dus de wijk Katendrecht. Met twee plaatjes willen wij een en ander verduidelijken:

Bovenstaand kaartje geeft de situatie omstreeks het jaar 1100 weer. Rotta was dus al (sinds 1028) bekend en Katendrecht nog niet (want dat gebeurde pas in 1199). Katendrecht wordt genoemd als bezit van de heer van Putten. Wij kennen nu nog steeds het gebied van Voorne-Putten, een gebied in de provincie Zuid-Holland. Het huidige gebied Putten komt voor een groot deel overeen met de gemeente Spijkenisse.

De ambachtsheerlijkheid Katendrecht bestond (omstreeks 1199) in ieder geval uit de bedijkte Katendrechtse Polder, dus een gebied links van het aangeduide IJsselmonde, vrij zeker dus nog zonder (een deel van) de latere Hillepolder. Ergens komen we deze beschrijving van de ligging tegen: “Catendrecht was gelegen ten zuiden van de tegenwoordige Nieuwe Maas en ongeveer ten noorden van de grenzen van Rhoon en Barendrecht; het strekte zich uit van de Karvelschedijk in het westen tot de tegenwoordigce Lange Geer in het tuindorp Vreewijk”. Die Karvelschedijk liep overigens, van noord naar zuid, ongeveer halverwege de Heijsehaven tot en met de Prinses Beatrixhaven. Maar die beschrijving lijkt toch wel erg op wat in andere bronnen met Groot-Katendrecht werd aangeduid. Zodat wij ons vooralsnog voor de oorspronkelijke ambachtsheerlijkheid willen beperken tot het gebied binnen de Katendrechtse Polder.
Groot-Katendrecht bestond (vóór 1460) uit het gehele noordoostelijke deel van Putten, gelegen tussen (naar de huidige benaming) de Maas, IJsselmonde, Barendrecht, Rhoon, Poortugaal en Pernis.
Nieuw-Katendrecht, soms ook wel aangeduid als Meester Arend van der Woudensland, bestond (vóór 1460) uit het Puttense deel van de polder Smeetsland en dat is ongeveer waar nu het Vaanplein ligt.
Oud-Katendrecht, dat ook Klein-Katendrecht werd genoemd, bestond (vóór 1460) uit de oude ambachtsheerlijkheid Katendrecht en werd na de herbedijking (in 1410) ook het Jacob Potsland genoemd.
Katendrecht-Oostambacht … (volgt).
Katendrecht-Westambacht … (volgt).

Na 1460 wordt de naam Katendrecht eigenlijk alleen nog maar gebruikt voor de oorspronkelijk bedijkte polder en al het andere gebied werd vanaf dan Charlois genoemd.
In de oorkonde van 6 juli 1323 werd het Veer bij Katendrecht al genoemd. Daar bouwde de heer van Putten ook een houten Tolhuys (in de tijd dat hij ook zijn Kasteel van Katendrecht bouwde, vlakbij de huidige kruising Wolphaertsbocht en Boergoensevliet). Daarom werd het gehucht dat daar omstreeks 1600 ontstond, vaak ook als ‘het Tolhuys’ aangeduid. Naderhand wordt ook de naam Katendrecht voor dit gehucht gebruikt, ook toen het in 1811 aan Charlois werd toegevoegd.
Formeel is pas in 1816 sprake van een zelfstandig Katendrecht, als dit een zelfstandige gemeente wordt.
In 1873 werd Katendrecht echter weer met Charlois samengevoegd en in 1895 werd Charlois (met Katendrecht) door Rotterdam geannexeerd. Katendrecht werd toen onderdeel van wijk 25 en die wijk was “begrensd door eene lijn loopende uit het bovenste snijpunt der assen van de Maas en van de Koninghaven, door het midden der Maas tot aan de IJsselondsche grens, van daar die grens en de Charloische volgende tot in het midden der Maas tegenover het haventje van Charlois, dat midden volgende tot het benedenste snijpunt der assen van de Maas en de Koningshaven en van daar langs de aslijn der Koningshaven tot het punt van begin”.
Overigens bezat Rotterdam ook toen al grote delen van Katendrecht. Want door aankopen in 1726, 1730 en 1766 was de ambachtsheerlijkheid in 1766 al grotendeels in handen van Rotterdam. En bij de samenvoeging van Katendrecht met Charlois in 1873 annexeerde Rotterdam alvast het Gorzengebied, het Katendrechtse gedeelte van Feijenoord en een deel van de Hillepolder.
De architect en scribent J. Verheul Dzn schrijft over deze annaxatie in zijn “Het voormalig Charlois en Katendrecht …”uit 1933: “Het lot van deze mooie, welvarende dorpen, in aanleg en karakter veel van elkander verschillend, doch beiden omgeven door uitgestrekte vruchtbare polders als: de Hille, Katendrecht, Charlois, Robbenoord en Plompert, was hierdoor spoedig beslist, hun doodvonnis was daarbij geteekend”.

Omstreeks1900 waren de Eerste en Tweede Katendrechtsehaven, de Rijnhaven en grotendeels ook de Maashaven al gegraven, maar het aldus ontstane schereiland Katendrecht zat ook nog met twee dijken aan Charlois vast:

Bovenstaand kaartje geeft die situatie weer.  Daarmee is goed zicht te krijgen op de drie wegen die door de eeuwen heen dit gebied hebben gedomineerd:
*) De dijk naar links stond vroeger bekend als de Schulpweg (ook al bestond er ook elders op Zuid een Schulpweg), daarna als de Katendrechtsche Zeedijk, daarna als Katendrechtsedijk en uiteindelijk als Katendrechtselaan. En om het ingewikkeld te houden: grote delen van de Katendrechtselaan zijn door de jaren heen afgebroken – eigenlijk alleen het pand Belvédère (hoek Rechthuislaan) is nog overgebleven. Midden op de oude Katendrechtselaan staat nu de OBS De Schalm, terwijl eind tachtiger jaren van de 20ste eeuw buurthuis ’t Steiger nog aan de Katendrechtselaan lag (en dat is dus nu de Fruitlaan geworden).

*) De dijk naar beneden maakte deel uit van de verbinding tussen Amsterdam en Parijs en heette o.a. de Oude Weg, de Koninklijke Straatweg en de Dordtsche Straatweg of Dordtsestraatweg. Het deel dat nu nog op Katendrecht over is gebleven heet de Tolhuisstraat. Die naam is uiteraard afgeleid van Het Tolhuys, waar tol werd geïnd bij iedereen die over de (nu) Nieuwe Maas vice versa wilde. In vroeger tijden was ‘Tolhuys’ zelfs de naam waaronder Katendrecht bekend stond.
Net buitendijks werd ook gebouwd. Het weggetje parallel aan de Tolhuisstraat stond bekend als het Centepad. Naderhand kwam de meer formele naam Sumatraweg in zwang.

*) Halverwege die huidige Tolhuisstraat naar rechts is de Brede Hilledijk: een van de dijken van de toenmalige Hillepolder. Onverminderd enkele verschillende schrijfwijzen (zoals bijvoorbeeld ooit Den Hille Dijck) is de naam van deze weg altijd gelijk gebleven.

Die Schulpweg / Katendrechtsche Zeedijk / Katendrechtsedijk / Katendrechtselaan en Oude Weg / Koninklijke Straatweg / Dordsche Straatweg vormden de noordelijke en oostelijke dijk van de Katendrechtse Polder. De dijk ten westen en zuiden staat nog steeds bekend als de Katendrechtse Lagedijk en is nog goed te zien vanwege de vorm van de omgekeerde parabool. Ook op de huidge plattegronden is dit nog steeds zichtbaar, ook al omdat de (nu bredere) Wolphaertsbocht dezelfde vorm heeft.

Dit alles laat duidelijk zien dat het huidige schiereiland Katendrecht nog maar weinig te maken heeft met de vroegere Katendrechtse Polder, laat staan met het vroegere Groot-Katendrecht. Eigenlijk omvat het huidige Katendrecht nog het meest van de vroegere Hillepolder. Dat alles neemt echter niet weg dat in 1999 terecht is herdacht dat het toen 800 jaar geleden was dat de ambachtsheerlijkheid Katendrecht in ieder geval al bestond.

Op onze beeldbank staan enkele plattegronden – ontleend aan Maps+Motion – waarin het verloop van het allereerste Katendrecht tot en met het huidige schiereiland wordt geduid.

[.-.-.]

HET ONTSTAAN VAN KATENDRECHT
In 1199 is er voor het eerst sprake van een ambacht Katendrecht, dat behoorde aan de heer van Putten. Vandaar ook dat Katendrecht in 1999 heeft gevierd dat het 800 jaar bestond (ook al was er dus geen sprake van stadsrechten). In de 14e en 15e eeuw waren er verschillende dijkdoorbraken. Bij dijkdoorbraken in 1373 en 1374 overstroomde een groot deel van Katendrecht. De hertog Aelbrecht van Beieren gaf opdracht om het land opnieuw te bedijken. Jacob van Gaesbeek, heer van Putten, verleende in 1410 vergunningen om een nieuw zomerland in Katendrecht te bedijken. Dit wordt later vermeld als Jacob Potsland of Oud-Katendrecht. Het gedeelte dat na de doorbraak van 1463 opnieuw van dijken is voorzien wordt aangeduid als Meester Arend van der Woudensland of Nieuw-Katendrecht. De bedijkers kregen in 1410 de ambachtsheerlijkheid in leen. Het gebied Katendrecht werd in etappes opgekocht, tot het in 1766 geheel in Rotterdamse handen was.

HET WAPEN VAN KATENDRECHT
Het wapen van Katendrecht is ‘van zilver beladen met drie fasces van lazuur’
(
www.ngw.nl/k/katendre.htm):

hoewel ook déze (o.i. fraaiere) versie bestaat:

HEEN EN WEER
In de bloeiperioden van de ‘grondheerlijkheden’ Katendrecht en Charlois was er behoefte aan een oeververbinding met Rotterdam. Karel de Stoute had de rechten over de rivieren en daarmee over het veer. Het veerrecht van Karel de Stoute werd in 1471 succesvol betwist door het stadsbestuur van Rotterdam. Pas in 1599, toen Rotterdam de eeuwige erfpacht kreeg, spreken oude stukken weer over het veer. De oeververbinding is in de loop der tijd veel veranderd. Het begon met een zeilpont. In 1828 begon een stoomboot de verbindingen te onderhouden. Vanwee de vorm en lage ligging op het water kreeg deze raderboot de bijnaam ‘De Platluis’.
Toen de eerste Willemsbrug in 1878 in gebruik genomen was leek dit het einde van het veer. Maar in het begin van de 20ste eeuw hervatte eerst particulieren en vanaf 1909 de gemeente Rotterdam de veerdienst over de Maas. Het veer tussen de Willemskadeen Katendrecht kwam te vervallen bij de openstelling van de Maastunnel voor verkeer. De laatste veerdienst werd overbodig toen vanaf 1968 de metro instond voor een snelle verbinding tussen noord en zuid.

METAMORFOSE
Tegen het midden van de 18e eeuw telde het dorp Katendrecht nog slechts 51 huizen. Het dorp Katendrecht verenigde zich in 1811 met Charlois; dit samengaan duurde vijf jaar. Na een zelfstandigheid van circa 60 jaar, verenigden de dorpen zich weer in 1874. In 1895 annexeerde Rotterdam Katendrecht en Charlois. In de jaren 1887-1888 en 1895-1896 groef men ten noorden van Katendrecht twee havens: de Eerste en Tweede Katendrechtse haven. Er is zelfs sprake geweest van een Derde Katendrechtse haven, maar dit kan een rookgordijn geweest zijn voor het ambitieuze plan om de Maashaven aan te leggen. In de 19e eeuw was Katendrecht een welvarend dorp, omgeven door vruchtbare polders. Vooraanstaande Rotterdamse families (zoals Reuchlin, Van Peski en Pincoffs) hadden in het groene lustoord hun buitenverblijven voor de zomermaanden.
De haven bleef groeien en ir G.J. de Jongh, toenmalig directeur van Gemeentewerken, ontwikkelde plannen voor de aanleg van ruime basishavens ten koste van het dorp Katendrecht. In 1894 werd de Rijnhaven gegraven. Hier vestigden zich scheepvaart- en veembedrijven. Het graven van de Maashaven was de volgende stap. Dit betekende het einde voor de bloeiende bedrijven in de landbouw, veeteelt, vlas- en tuinbouw. Ook moesten 650 tot 700 huizen, een kerk, scholen en buitenplaatsen gesloopt worden. Ongeveer 3500 mensen moesten Katendrecht verlaten. (Kijkend naar deze cijfers, lijkt het erop dat tussen 1860 en 1894 een spectaculaire groei van Katendrecht heeft plaatsgevonden. De feiten liggen echter ietwat anders, zoals bijvoorbeeld ook architect en scribent J. Verheul Dzn aangeeft. Want vanwege de de benodigde terreinen voor ahndel en industrie die om de maashaven zouden moeten komen, moest vrijwel het gehele dorp Katendrecht en ook een deel van het dorp Charlois verdwijnen, dus ook daar waar de Maashaven zélf niet gegraven werd). Op 20 december 1905 was de Maashaven voltooid, maar er was van het oorspronkelijke Katendrecht, het mooie dorp aan de rivier, niet veel over. Het was een smal schiereiland geworden. De min of meer geïsoleerde woonwijk lag vastgeklemd tussen Rijn- en Maashaven, omringd door havens, pakhuizen, opslagplaatsen, scheepvaart- en spoorwegemplacementen.

NIEUWKOMERS
Aan het einde van de 19e eeuw ontstond er veel werkloosheid door de crisis in de landbouw. De drukte van de Rotterdamse haven had een grote aantrekkingskracht op mensen uit Zeeland en Noord-Brabant. Tussen 1894 en 1908 werden op Katendrecht veel nieuwe huizen gebouwd. De meeste bewoners verrichtten hun arbeid in de haven, de rest in de dienstverlening. In de eerste decennia van de 20ste eeuw bepaalde de overslag van erts en kolen het karakter aan de kaden. Hierdoor was het leefklimaat in de wijk niet erg aangenaam. Dit werd nog eens verstrekt doordat bewust probleemgevallen onder de havenarbeiders in Katendrecht geplaatst werden. Uit een onderzoek uit 1904 komt Katendrecht – maar eigenlijk heel Rotterdam – naar voren als een boevennest.
Onterecht kreeg Katendrecht in deze periode een slechte naam: door de havenarbeiders met hun onregelmatig bestaan, door de Chinezen en door de dames van lichte zeden.

CHINEZEN
In juni 1911 gingen de Amsterdamse en Rotterdamse zeelieden in staking. Toen haalde de Rotterdamse Lloyd bijna honderd Chinese stokers en kolentremmers als stakingsbrekers uit Engeland. De Chinezen vestigden zich op Katendrecht, waar veel woningen met lage huren waren. Zij legden de bodem voor de latere groei van Chinatown op Katendrecht. In 1914 opende het eerste boardinghouse voor Chinese zeelieden de deuren. Na de Eerste Wereldoorlog monsterden steeds meer Chinezen in Rotterdam af en aan en Katendrecht werd een soort Chinese kolonie. In 1922 waren er al 16 boardinghouses in de Delistraat en omgeving. Vaak hoorde er bij het logement een winkel, en ook een gok- en opiumgelegenheid. De wereldwijde crisis in de jaren dertig ging niet aan de Chinese schepelingen voorbij. Werkloze zeelieden uit België en Engeland kwamen naar Nederland, op zoek naar ondersteuning. In 1929 telde Rotterdam 534 Chinezen; twee jaar later al 1306. De grote werkloosheid dreef de Chinezen ertoe een uitweg te zoeken. Velen gingen aan de slag met de fabricage van pindakoekjes, die bij de Hollandse kinderen als pindarepen bekend werden. Met een blikken trommel voor de buik zwierven de Chinezen door de stad, terwijl ze “pinda, pinda, lekka, lekka” riepen. Door de na 1936 wat aantrekkende scheepvaart waren toen alweer zo’n duizend Chinezen uit ons land vertrokken. De autoriteiten speelden een kwalijke rol in het vertrek van zieken en bejaarden, die ongeschikt waren voor het zware zeemansleven. Op kosten van de overheid zijn ongeveer 1200 mensen naar Hongkong getransporteerd. In 1940 telde Katendrecht nog maar 200 Chinezen.

VERMAAK OP DE KAAP
In het begin van de 20ste eeuw bestond de Zandstraatbuurt nog, het toen beruchte vermaakkwartier voor zeelieden (en dit maakte later plaats voor het nieuwe stadhuis aan de Coolsingel). Toch was Katendrecht al bezig om een deel van de passagierende zeelui weg te lokken. De Kaap had met haar lichtekooien een aanzuigende werking. De sfeer was er gezellig, in de talloze café’s speelden accordeonisten en er was volop gelegenheid om te dansen zoals in het beroemde Walhalla op de Sumatraweg. Vóór de oorlog knapten de dames van lichte zeden op Katendrecht zélf hun zaakjes op. Er werd niet veel getippeld; de klanten werden vooral gezocht en gevonden in de kroegen in de Delistraat. Na het Duitse bombardement van 14 mei 1940 was het uitgaansleven van Rotterdam massaal naar de Kaap uitgeweken. 

TWEEDE WERELDOORLOG
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het de Duitse soldaten en mariniers verboden om Katendrecht te bezoeken. Geslachtsziekten zouden de raszuiverheid kunnen aantasten. De verbodsborden stonden bij de toegangsweg over land en bij de veerponten. Het verbod had als voordeel dat het schiereiland een soort veilige ‘haven’ werd binnen bezet Rotterdam. De verboden jazzmuziek werd op Katendrecht gespeeld en ook onderduikers vonden er een plek. Aan het eind van de oorlog bliezen de Duitsers de haveninstallaties op. Door de vernietigingsactie werden ook zo’n 1500 woningen onbewoonbaar.

PROSTITUTIE
Tijdens de oorlog kregen de prostitué’s minder en minder klanten, maar na de bevrijding steeg de vraag weer snel. Ongeveer tot 1970 gingen de Katendrechters en de prostitutie prima met ekaar om: de ‘meisjes’ waren medewijkbewoners. Overdag was het gezellig druk op Katendrecht. Het was een komen en gaan van duizenden havenarbeiders. Horeca en detailhandel bloeiden, want ’s avonds was Katendrecht een ‘wereldplaats’ met vrolijk verlichte bars, feestende matrozen en dames van lichte zeden. De harmonie verdween toen bordeelhouders en souteneurs verschenen die besloten dat de zaken op de Kaap anders aangepakt moesten worden. Panden werden opgekocht en voorzien van uitdagende lichtreclames. In zo’n beetje elke straat kwam een bordeel. Onmiskenbaar ging de bevolking zich verzetten. In 1972 waren er 121 bordelen met daarin 385 prostitué’s. Zij ontwikkelden zich en de sfeer werd militanter. Actievoerders van het wijkorgaan en souteneurs troffen elkaar en er waren dreigementen met lijfelijk geweld. Het gebouw van het wijkorgaan ging in 1973 in vlammen op.

VERANDERING
Veel bewoners waren de situatie van de woningen, de woonomgeving en de overlast van de prostitutie meer dan zat. Zij richtten spontaan Areka – Actiegroep Redt Katendrecht – op. Onder druk van de vele acties van Areka besloot de gemeenteraad van Rotterdam om in 1975 een tweesporenbeleid te gaan voeren. Het ene spoor voorzag in de start van de stadsvernieuwing op Katendrecht en het andere spoor in het tegelijkertijd verwijderen van de overlastgevende prostitutie uit de wijk. In de periode van de stadsvernieuwing (1975-1990) werden 850 woningen en 57 bedrijfsruimtes gerenoveerd. Daarnaast werden 750 nieuwbouwwoningen gerealiseerd op de Eerste en Tweede Katendrechtse Haven. De bijbehorende stappen waren controle op de toewijzing van woningen en de sanering van de horeca en het midden- en kleinbedrijf.
Dankzij de stadsvernieuwing en de niet aflatende strijd van de bewoners is de overlastgevende prostitutie geheel uit Katendrecht verdwenen en heeft de wijk een metamorfose ondergaan.

EIND 20STE EEUW
Desondanks was het zo tussen 1990 en 2000 maar een troosteloze boel. Veel bedrijvigheid was verdwenen (en zeker ook de havengerelateerde bedrijven), voor winkels en etablissementen die nog open waren nam de klandizie zienderogen af, Katendrecht was een gebied waar menigeen niet uit zichzelf ging wonen, mede waardoor in de leegkomende woningen veel ‘moeilijk volk’ uit andere delen van Rotterdam werd geplaatst. Katendrecht was hard op weg om een ghetto te worden. Zodat er een nieuw elan nodig was.

KATENDRECHT NA 2000
Waar een aantal jaren geleden nog bedrijven stonden, kwam nieuwbouw, inclusief een school. Oude pandjes werden gerenoveerd (zoals op het Deliplein), beschikbaar gesteld als kluswoningen (op de Tolhuislaan en Rechthuisstraat) of vervangen door nieuwbouw (zoals op de Katendrechtsestraat). Het Kaappark werd aangelegd. Het Stoomschip Rotterdam meerde af in de Maashaven. Een brugje tussen Katendrecht en de Wilhelminapier werd in het vooruitzicht gesteld. Nieuwe plannen volgden (zoals de bouw van het European Chinese Centre Rotterdam, in samenhang met de ontwikkeling van Santos; het project De Passie inde Pols; of de aanpak van – een deel van – de Fenix loodsen), ook al leidde de economische crisis tot vertraging (zodat de huurkontrakten met de bedrijfjes aan het begin van de Brede Hilledijk desgewenst tot 2030 mogelijk blijven). Met de aktie ‘Kun Jij De Kaap Aan’ werd dit alles breed onder de aandacht gebracht en werden veel nieuwkomers aangetrokken. Daarmee is Katendrecht duidelijk opnieuw aan een nieuwe periode begonnen (ook al is door de vertragingen tot minimaal 2030 nog zeer vele jaren kaalslag troef, terwijl de gemeente nog niet eens kan opbrengen om de braakliggende stukken grond dan op z’n minst acceptabel te maken) …

[weer terug naar boven]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een reactie op geschiedenis

  1. Pingback: De geschiedenis van Katendrecht » Rotterdam op de Kaart

Plaats een reactie